Auteur: Wilma Mulder
Deel artikel
Deel 2 van drieluik over burgerschapsonderwijs

Duurzaam burgerschapsonderwijs kan alleen ontwikkeld worden vanuit een duidelijke schoolvisie

Sinds de wet op het burgerschapsonderwijs op 1 augustus 2021 in werking is getreden, moeten scholen aantonen dat zij hun leerlingen onder meer respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische samenleving bijbrengen en daarnaar handelen. Leerlingen dienen competenties te ontwikkelen waarmee zij bij kunnen dragen aan de pluriforme, democratische Nederlandse samenleving; ook dienen zij kennis van en respect voor verschillen in levensovertuigingen bijgebracht te krijgen. Zie voor de volledige wettekst het kader aan het eind van dit artikel.

De wettekst biedt veel ruimte voor een eigen invulling van het burgerschapsonderwijs. Deze vrijheid brengt het risico met zich mee dat burgerschapsonderwijs verwordt tot een ‘afvinkoefening’. Een keer met je klas de Tweede Kamer bezoeken of op Paarse Vrijdag een regenboogvlag hijsen is mooi en zinvol, maar geen ‘samenhangend en doelgericht’ onderwijs, zoals het wetsartikel ook voorschrijft. Dat burgerschap geen apart vak is (behalve bij het MBO, zie onderstaand kader), maakt een en ander best gecompliceerd.

Curriculum.nu

Buiten het mbo is Burgerschap geen zelfstandig vak. Hoe bied je burgerschapsonderwijs vakoverstijgend aan, in een doorlopende leerlijn en het liefst ook nog met meetbare resultaten, als het geen zelfstandig vak is en geen eindtermen kent? Het ontwikkelteam van Curriculum.nu formuleert dit als volgt: “Burgerschap wordt een integraal onderdeel van het onderwijsprogramma, zodat er een doorlopende leerlijn ontstaat van het primair naar het voortgezet onderwijs.”

Curriculum.nu heeft een landelijk leerplan voor burgerschapsonderwijs uitgewerkt. Drie belangrijke basiswaarden van de democratische samenleving staan daarbij centraal: vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Ook mondiale thema’s als globalisering, duurzaamheid en technologie zijn verbonden met de democratische samenleving. Leerlingen leren daarnaast te participeren. Ze krijgen inzicht in besluitvormingsprocessen op lokaal, nationaal en internationaal niveau, en ontdekken de invloed die zij hierop hebben. “Burgerschapsonderwijs moet leerlingen in staat stellen om actieve, kritische, nieuwsgierige en betrokken burgers te worden.” (bron: curriculum.nu)

Tien bouwstenen

Curriculum.nu benoemt tien bouwstenen voor burgerschapsonderwijs: vrijheid en gelijkheid, macht en inspraak, democratische cultuur, identiteit, diversiteit, solidariteit, digitaal samenleven, duurzaamheid, globalisering en technologisch burgerschap. Daarbij is het uitgangspunt dat scholen richting wordt gegeven met voldoende ruimte voor een eigen invulling. Men schrijft echter ook: “Burgerschap is in het onderwijs voortdurend aanwezig, maar niet altijd herkenbaar. Expliciete aandacht voor burgerschap is er pas in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs, bijvoorbeeld bij het vak maatschappijleer.”
Interessant

Interessant vraagstuk

In het Regeerakkoord van het kabinet Rutte IV staat onder meer de volgende zin: “Burgerschap wordt een integraal onderdeel van het onderwijs en wordt gegeven door daartoe bevoegde docenten.”

1 burgerschap (alexandr podvalny)
Binnen de Hogeschool voor Toegepaste Filosofie (HTF) is de heersende opvatting dat, in tegenstelling tot wat de Curriculum.nu stelt, burgerschap expliciet herkenbaar moet zijn in een doorlopende leerlijn vanaf het PO. Vanzelfsprekend is de HTF, vooralsnog de enige hbo-instelling die gecertificeerd is als opleider voor docenten Burgerschap, er voorstander van om burgerschapsonderwijs door bevoegde docenten te laten verzorgen. Hoe je echter, zoals in het Regeerakkoord staat, integraal burgerschapsonderwijs verzorgt, terwijl het geen apart vak is en geen eindtermen kent, is een interessant vraagstuk. De opleiders van de HTF en een aantal docenten Filosofie en Burgerschap in opleiding hebben zich dan ook verenigd in een werkgroep die doorlopend, vakoverstijgend burgerschapsonderwijs wil ontwikkelen vanuit een filosofisch vertrekpunt. Hierover gaat het derde artikel van dit drieluik over burgerschapsonderwijs, dat in het volgende nummer van Phronèsis verschijnt (nr. 15). Ook staat het najaarssymposium van de HTF, op 12 november 2022, geheel in het teken van filosofisch burgerschapsonderwijs.

Ontschotting

Voor onderwijsprofessionals ligt er nu de uitdaging om burgerschapsonderwijs concreet en praktisch toepasbaar te maken. Er zijn scholen die hier al (ruime) ervaring mee hebben. Zo is op de Amsterdamse Mavo al het onderwijs georganiseerd vanuit burgerschap als centraal punt en vind je een integrale, vakoverstijgende aanpak op onder meer Agora-scholen en scholen waar domeinonderwijs wordt aangeboden.

Wat opvalt, is dat deze scholen allemaal de visie delen dat ‘ontschotting’ tussen vakken of zelfs tussen niveaus en/of leeftijden noodzakelijk is. Een welingelichte, actieve, sociale, in de pluriforme democratische rechtsstaat participerende burger word je niet in een paar op zichzelf staande lesuurtjes per week. Burgerschapsonderwijs vindt voortdurend plaats en is een wisselwerking tussen alle actoren binnen een school. De vraag is hoe je dit vorm geeft in het reguliere onderwijs. Een interessante aanpak is het domeinonderwijs, zoals dat is vormgegeven door het Dr. Knippenbergcollege in Helmond.
Praktijkvoorbeeld domeinonderwijs op het Dr. Knippenbergcollege
Het Dr. Knippenbergcollege te Helmond werkt met haar ‘domeinonderwijs’ vakoverstijgend en vanuit mondiaal burgerschap. De nieuwe onderwijsvorm biedt onderbouwleerlingen een soepele overgang van basisschool naar voortgezet onderwijs en daagt zowel leerlingen als docenten uit om multidisciplinair en ervaringsgericht te werken.

Het domeinonderwijs op het Dr. Knippenbergcollege is een onderwijsvorm waarmee de school ruim vier jaar geleden is gestart. Leerlingen met havo- of vwo-advies die zich aanmelden voor ‘De Knip’, geven aan of ze de reguliere onderbouw willen volgen, of voorkeur hebben voor het domeinonderwijs. Binnen het domeinonderwijs volgen leerlingen twee jaar lang, naast de kernvakken Engels, wiskunde en Nederlands, lessen in de ‘leerlabs’ Mens & Maatschappij (geschiedenis, aardrijkskunde, staatsinrichting en levensbeschouwing), Mens & Natuur (biologie, natuurkunde en scheikunde), Spaans en Duits. Daarnaast wordt gewerkt in de ‘ateliers’ Sport, Ontwerpen en Techniek. Het hart van het domeinonderwijs wordt gevormd door ‘Persoonlijke Vorming & Mondiaal Burgerschap’. Het Dr. Knippenbergcollege vindt het belangrijk om leerlingen te laten ervaren wat het betekent om wereldburger te zijn en geeft hier onder meer invulling aan door internationale projecten en actieve studiereizen te organiseren.
Binnen het domeinonderwijs wordt een groot beroep gedaan op de zelfstandigheid van leerlingen, die samenwerken in projecten. Onderzoekend leren en een relatie met de praktijk staan hierbij centraal.
Domeinonderwijs vraagt om docenten die over de grenzen van hun eigen vakgebied heen kunnen kijken en samen, binnen de door de school benoemde domeinen, meerdere vakken tot een samenhangend en aantrekkelijk aanbod weten te vormen. Omdat leerlingen met een havo- en vwo-advies de onderbouwjaren samen volgen, is een beoordelingsmethodiek ontwikkeld die resultaten weergeeft op zowel havo- als vwo-niveau. De toetsen zijn per ‘leerlab’ samengestelde toetsen, waaruit valt af te lezen of leerlingen voldoende begrijpen van de diverse onderdelen binnen het ‘leerlab’, of dat zij misschien nog extra ondersteuning nodig hebben.
De methodiek die gehanteerd wordt binnen het domeinonderwijs, is volledig ‘in huis’ ontwikkeld door kartrekkers Pascale Promper en Henk Boekema, en is drie jaar lang gevolgd in een evaluerend onderzoek door dr. Maaike Koopman, Assistant Professor en Research Coördinator bij het expertisecentrum Eindhoven School of Education, onderdeel van de TU/e.

Meer informatie is verkrijgbaar via Pascale Promper of Henk Boekema: www.drknippenbergcollege.nl (Domeinonderwijs).

Veilige oefenplaats

Duurzaam burgerschapsonderwijs kan alleen ontwikkeld worden vanuit een duidelijke schoolvisie, waarin alle partijen bij kunnen dragen aan burgerschapsvorming en waarin de visie aantoonbaar wordt vertaald naar de praktijk. Als je (jonge) mensen wilt uitnodigen om bij te dragen aan een pluriforme, democratische rechtsstaat, zul je daar ook daadwerkelijk ruimte voor moeten bieden in je schoolbeleid. Pas dan is de school de veilige oefenplaats die zij behoort te zijn.
Dit staat overigens ook in het wetsartikel: “Het bevoegd gezag (…) creëert een omgeving waarin leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met de omgang met en het handelen naar deze waarden.”

Vrij vertaald, betekent dit dat een school haar leerlingen (en docenten!) de ruimte moet bieden om zelf ideeën te ontwikkelen, projecten te starten en invloed uit te oefenen op het schoolbeleid en op het lesmateriaal. Net als in de echte maatschappij, waarin je invloed uitoefent op de maatschappij door te stemmen, je verkiesbaar te stellen, al dan niet duurzaam te ondernemen, je te verenigen in vakverenigingen en deel te nemen aan een protestactie.

Tot op zekere hoogte kennen veel scholen dit al. Er zijn op veel scholen leerlingenraden en er is ruimte voor initiatieven, zoals een projectgroep ‘duurzaamheid op school’. Er is echter een groot verschil tussen ruimte voor op zichzelf staande projecten, meestal getrokken door een beperkte groep actieve leerlingen, of een schoolcultuur waarin ‘oefenen met democratisch burgerschap en sociale cohesie’ onderdeel uitmaakt van de dagelijkse praktijk.

Stem van de leerling

De Haagse Hogeschool, waar onder meer basisschoolleraren worden opgeleid, speelt in op een actievere rol en inbreng van studenten met het programma The Student Voice, een project binnen het lectoraat Wereldburgerschap. Uitgangspunt van dit project: “Het is het recht van iedere student zijn mening te geven, gehoord te worden en mee te beslissen, zeker over zaken die hem of haar aangaan. Dat maakt het onderwijs effectiever en betekenisvoller.”

Filosofie en burgerschapsonderwijs (CDC)
Dat het laten horen van je stem niet voorbehouden hoeft te zijn aan oudere studenten, blijkt onder meer uit de aanpak van basisschool Zorgvliet, waar de leerlingen in alle lagen van de organisatie meedenken bij complexe vraagstukken van externe partijen. Directeur Sylke Bosch: “Door kinderen serieus te nemen en ze te betrekken in je eigen organisatie, ze daar een stem in te geven, creëer je een omgeving waarin kinderen dat op een natuurlijke manier kunnen doen.” Dat dit ook een andere houding en aanpak vraagt dan leraren gewend zijn, is evident. Daarom bepleit Bosch ook meer aandacht voor onder meer gespreksvaardigheden aan de docentenopleidingen.
Burgerschap in het MBO
“Het onderdeel burgerschap bereidt mbo-studenten voor op volwaardige deelname aan de maatschappij en goed kunnen functioneren in hun beroep. De vaardigheden, houding en kennis die daarbij horen, zijn beschreven in vier burgerschapsdimensies: de politiek-juridische dimensie, de economische dimensie, de maatschappelijk-sociale dimensie en de dimensie vitaal burgerschap.” (bron: www.mboraad.nl)


N.B.: voor mbo-studenten geldt met betrekking tot het vak Burgerschap een inspanningsverplichting, geen resultaatverplichting.

Visie én praktijk

Burgerschapsonderwijs vooronderstelt een visie die in de hele school wordt doorleefd. Dat vraagt een grote inspanning en vereist wellicht een cultuuromslag in de school. Ook wordt een groot beroep gedaan op de gespreksvaardigheden en een brede wereldoriëntatie van docenten. Maar tegelijkertijd gebeurt er binnen scholen al heel veel wat het label ‘burgerschapsonderwijs’ verdient. Het is aan scholen om dit goed in beeld te brengen en de onderliggende visie door te ontwikkelen. De HTF kan hierbij ondersteuning bieden. Neem voor een vrijblijvend gesprek contact op via: burgerschap@hogeschoolvoortoegepastefilosofie.nl.

Phronèsis-‘specials’ over burgerschapsonderwijs

De Hogeschool voor Toegepaste Filosofie (HTF), afstudeerrichting onderwijs, leidt op tot tweedegraads docent Filosofie en Burgerschap. Dat houdt in dat je met dit diploma op zak ‘Bachelor of Education (Bed)’ bent en les mag geven in de vakken Filosofie en Burgerschap aan de eerste drie klassen van de havo en het vwo, het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs, de volwasseneneducatie en het praktijkonderwijs. De HTF is vooralsnog de enige hbo-instelling in Nederland die geaccrediteerd is om een tweedegraads bevoegdheid burgerschapsonderwijs te verstrekken.

In Phronèsis, het vakblad voor toegepaste filosofie van de HTF, besteden we in drie edities bijzondere aandacht aan burgerschapsonderwijs. Dit drieluik is bestemd voor onderwijsprofessionals in het funderend onderwijs en biedt een overzicht in de wettelijke verplichtingen en de (on)mogelijkheden bij de praktische uitvoering. Ook wordt het filosofisch fundament verkend: de gedachten, normen en waarden die de vormgeving van burgerschapsonderwijs bepalen.

In het eerste luik (Phronèsis nr. 13) stond de wetgeving rond burgerschapsonderwijs centraal. Met name wordt ingegaan op het wetsartikel ‘Actief burgerschap en sociale cohesie’, waarin de verplichting om burgerschapsonderwijs op school aan te bieden, geformuleerd wordt. Dit artikel is online terug te lezen op onze gloednieuwe website www.phronesismagazine.nl. In dit nummer staat de praktische aanpak van het burgerschapsonderwijs centraal en in het volgende nummer van Phronèsis (nr. 15) de filosofische insteek van burgerschapsonderwijs. Schoolleiders en docenten krijgen d.m.v. dit drieluik informatie aangereikt waarmee zij zelf burgerschap binnen hun eigen school een stevige(re) positie kunnen geven.

Wet op het Voortgezet Onderwijs

Artikel 17. Actief burgerschap en sociale cohesie

  1. Het onderwijs bevordert actief burgerschap en sociale cohesie op doelgerichte en samenhangende wijze, waarbij het onderwijs zich in ieder geval herkenbaar richt op:
    a. het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat, zoals verankerd in de Grondwet, en de universeel geldende fundamentele rechten en vrijheden van de mens, en het handelen naar deze basiswaarden op school;
    b. het ontwikkelen van de sociale en maatschappelijke competenties die de leerling in staat stellen deel uit te maken van en bij te dragen aan de pluriforme, democratische Nederlandse samenleving;
    c. het bijbrengen van kennis over en respect voor verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid alsmede de waarde dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden.
  2. Het bevoegd gezag draagt zorg voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met de waarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, creëert een omgeving waarin leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met de omgang met en het handelen naar deze waarden en draagt voorts zorg voor een omgeving waarin leerlingen en personeel zich veilig en geaccepteerd weten, ongeacht de in het eerste lid, onder c, genoemde verschillen.

Geef een reactie

Abonneer
Laat het weten als er

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Neem contact op met de redactie van Phronèsis Magazine
Heb je een goed idee, wil je met ons van gedachte wisselen of heb je een vraag? We horen graag van je.
Contact opnemen
paperclipcamera-videobookmagnifiercrossmenu
linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram