Auteur: Ivana Ivković
Deel artikel
Interview met Anne-Marie Buis, programmamanager Dialoog & Ethiek

“Iedere rijksambtenaar moet een beetje toegepast filosoof worden”

“Ethiek zit niet alleen in je hoofd, het is ook een houding, het is iets dat je belichaamt,” zegt Anne-Marie Buis, manager van het programma Dialoog & Ethiek van de Rijksoverheid. In 2018 studeerde Buis af bij de HTF, in de eerste studentenlichting, met een scriptie over de rol van vertrouwen bij de overheid. Haar huidige werk draait in een zekere zin om het herstel van vertrouwen in en binnen de overheid. Sinds de toeslagenaffaire heeft dat vertrouwen een flinke knauw opgelopen – ethiek bleek ver te zoeken. Maar al vaker bleek dat morele afwegingen het onderspit delven in beleid. Ze raken ondergesneeuwd door politieke druk, door de doelen die behaald moeten worden; ze sneuvelen onder de tijdsdruk, of zijn simpelweg niet voldoende in het vizier.

Het programma Dialoog & Ethiek zou daar verandering in moeten brengen. “Als je het in één zin zou willen omschrijven, werken we aan een open en veilige gesprekscultuur bij de Rijksoverheid,” zegt Buis. “Ethische reflectie begint bij de ontwikkeling van het vakmanschap van de ambtenaren. Want ambtenaren zijn uiteindelijk degenen die het bestuurlijke handwerk doen. Zij schrijven het beleid, de nota’s, de Kamerbrieven. Zij adviseren de ministers en ondersteunen de Kamerleden. Ambtenaren moeten een sterk ontwikkeld ethisch besef hebben, morele afwegingen kunnen maken, maar ook politieke hitte kunnen doorstaan: weerwoord kunnen bieden waar nodig.”

Kunnen ambtenaren dat dan niet?
“Het vak van ambtenaar is een heel bijzonder vak dat, naast inhoudelijke kennis, ook specifieke kennis en vaardigheden over het werken binnen de rechtsstaat vereist. Rijksambtenaren die van de universiteit komen en bijvoorbeeld bestuurskunde of rechten hebben gestudeerd, krijgen tijdens hun studie niet mee wat het betekent om rijksambtenaar te zijn en te werken ten dienste van het algemeen belang; welke speciale verplichtingen en rechten daaraan zijn verbonden. Het is daarom belangrijk om het ambtelijk vakmanschap te versterken. Daarnaast zijn er verschillende maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen, waardoor de rol van de ambtenaren, en van de overheid zelf, ingrijpend verandert. Er wordt gestreefd naar meer participatie bij beleidsvorming. Maatschappelijke opgaven staan centraal en van daaruit wordt gekeken wie de stakeholders zijn en wat er nodig is. Daarop aansluitend ontwikkelen we dan een passend beleid of beleidsproces. Dit is een drastische omdraaiing van hoe het er vroeger aan toe ging: het beleid bedenken en uitrollen over de rest van de maatschappij. Het vraagt om een andere aanpak. Maar de overheid is nog steeds heel hiërarchisch georganiseerd, in kokers en kolommen. Deze zoektocht naar een nieuwe rol en een nieuwe manier van werken over de hiërarchische grenzen heen, vraagt ook om de nodige ethische oriëntatie. Het toeslagenschandaal is wel de directe aanleiding geweest om het programma Dialoog & Ethiek op te zetten, maar er zijn veel ontwikkelingen die op de achtergrond spelen en vele gegronde redenen waarom meer reflectie en bezinning op de eigen rol noodzakelijk zijn geworden.”


Het idee is dat ambtenaren zelf gaan werken aan morele lenigheid, morele oordeelsvorming en praktische wijsheid.


Wat wordt er concreet gedaan om die ethische reflectie op gang te krijgen?

“Er zijn zo’n 135.000 ambtenaren in Nederland en ons programma heeft een looptijd van vijf jaar. Het is een onmogelijke opgave om ze in die tijd allemaal te bereiken! Wij proberen een motor te bouwen, een infrastructuur te ontwikkelen, waardoor de beweging die in gang is gezet, kan blijven doorgaan. Voor dit soort grote veranderingen heb je een lange adem nodig. Je moet volhardend en consistent zijn. Er moet veel gebeuren binnen de overheid, maar ook daarbuiten: op scholen, in het onderwijs, in het beroepenveld. Concreet willen we een pool van 1000 gespreksleiders opleiden binnen de Rijksoverheid - je zou ze praktisch filosofen kunnen noemen. Dat zijn de mensen die we nodig hebben: mensen die onderzoekende gesprekken kunnen begeleiden en die mensen kunnen opleiden om die gesprekken verder op gang te houden.”


Wat voor gesprekken worden er gevoerd?
“Die gesprekken zijn ingebed in de werkpraktijk. Wij gaan geen ethische theorieën doceren, maar introduceren een ander soort gesprek: een dialoog waarbij je je oordeel opschort en in staat bent om naar anderen te luisteren. Een onderzoekend gesprek zonder elkaar proberen te overtuigen. Dat is een heel andere manier van met elkaar spreken dan we gewend zijn. Als je dat verbindt aan werkpraktijken waarin de ethische reflectie ontbreekt, spreekt dat wel aan. Wij zijn nog aan het onderzoeken welke vorm daar het beste bij past - een Socratisch gesprek of een moreel beraad. Dat kan per situatie verschillen. Maar het gesprek blijft met de voeten in de klei van de werkpraktijk staan. Uiteindelijk is het idee dat ambtenaren zelf gaan werken aan morele lenigheid, morele oordeelsvorming en praktische wijsheid. De hoop is dat zij zich deze manier van spreken en denken zo eigen maken, dat het een gewoonte wordt. Ethische reflectie moet je ergens binnen het werk organiseren, maar ik ben inmiddels helemaal doordrongen van het besef dat je de ethiek niet kunt uitbesteden. Ambtenaren moeten ethische vragen zelf onderzoeken en met anderen bespreken. Dus iedere rijksambtenaar moet een beetje toegepast of praktisch filosoof worden!” Van de ambtenaar werd niet verwacht dat hij veel nadacht over wat het goede is om te doen.


Hoe wordt er op die gesprekken gereageerd?
“Wij merken, als we een eerste gesprek begeleiden - en zo’n gesprek duurt minimaal een uur - dat mensen er soms erg moe van worden. Als je dat helemaal niet gewend bent, dan is het een hele inspanning, omdat je iets anders doet dan wat je normaal doet. Je laat iets werken wat normaal niet werkt, of in ieder geval niet zo bewust. En dan merk je, als je dat meerdere keren doet, dat het makkelijker gaat. Je traint jezelf daarin. De bedoeling is dat deze manier van gesprekken voeren een tweede natuur wordt. Daarnaast lopen veel ambtenaren rond met morele vragen, twijfel of zelfs morele pijn. Maar ze kunnen daar lang niet altijd zelf taal aan geven, laat staan bespreken in het team. Wij proberen ook latente vragen los te krijgen met voorbeelden, verhalen, artikelen, lezingen, webinars, voorbeelden van good practices, enzovoort. Je kan niet simpelweg vragen: tegen welke morele vragen loop je aan? Verhalen zijn belangrijk om inzichten over te brengen en ontwikkelingen te duiden.”

Hoe komt het dat die ethische reflectie zoek is geraakt?
“Misschien is die reflectie nooit vanzelfsprekend geweest. Max Weber zei het al: “De moraal van de ambtenaar is gelegen in het uitschakelen van zijn moraal.” Van de ambtenaar werd niet verwacht dat hij veel nadacht over wat het goede is om te doen. Het goede lag immers al besloten in de gehanteerde regels en procedures. Regelgetrouwheid, voorspelbaarheid, loyaliteit en neutraliteit waren belangrijke traditionele waarden voor ambtenaren. Sinds de jaren tachtig, met New Public Management, is het overheidshandelen gedomineerd door efficiency en effectiviteit. De laatste jaren is de politieke druk op de ambtenaren toegenomen en ook de tijdsdruk. Ambtenaren hebben het ontzettend druk, onder andere met het beantwoorden van Kamervragen. Ook moeten ze zich voortdurend verantwoorden. Er bestaat een sterke neiging om de bewindspersonen uit de wind te houden. Eigenlijk moet je tegen die druk en de drukte ingaan, als je plaats wilt maken voor ethische reflectie. Je moet de tijd als het ware stilzetten.”


Roeit u met dit programma tegen de stroom in?
“Niet helemaal. Wat wij doen, is eerder het ontbrekende stukje van de puzzel aanreiken. Er bestaan ontzettend veel verschillende organisatie-, ontwikkel- en cultuurtrajecten, maar de inbedding van ethische reflectie in de werkpraktijk is telkens het essentiële element dat nog ontbreekt. Bij diversiteit en inclusie gaat het er uiteindelijk ook om, dat je alle stemmen kunt horen en alle verschillende perspectieven op tafel kunt leggen. De aandacht voor het belang van ethische reflectie groeit. Er zijn meerdere dialoog-en-ethiek-bewegingen aan het ontstaan. Ook ambtelijk vakmanschap is een belangrijk thema aan het worden. Zo is er is een rijksbrede gids ‘Ambtelijk vakmanschap’ ontwikkeld, waarin leidende principes en waarden zijn omschreven. Onlangs verscheen een bundel van Thijs Janssen, filosoof en bestuurskundige, getiteld Het recht op ambtelijk vakmanschap. Janssen pleit ervoor om het vak van ambtenaar nieuw leven in te blazen. Ook wordt er scholing ontwikkeld voor het vak van ambtenaar. Dit zijn allemaal belangrijke ontwikkelingen.”


Hoe speelt u op die ontwikkelingen in?
“Wij proberen ons met verschillende mensen en organisaties in dit veld te verbinden. Zo zijn we een partnerschap aangegaan met het lectorennetwerk ‘Behoorlijk bestuur en integriteit’. In ons programma werken we ook samen met Sandra Palmen. Zij is juriste en als rijksambtenaar heeft ze in een vroeg stadium het bestuur geprobeerd te waarschuwen voor de misstanden rond de toeslagen. Dat werd toen niet gehoord. Haar missie is nu om de rechtstatelijke rol van de overheid bespreekbaar te maken. Wat betekent het voor je dagelijks werk als ambtenaar om te werken met de grondwet in de hand? Eigenlijk vinden er nu kleine revoluties plaats, of althans, pogingen daartoe.”


De HTF was toen net opgericht en nog niet eens geaccrediteerd, maar ik besloot om dat avontuur aan te gaan.


Bent u hoopvol dat deze ontwikkelingen tot een blijvende verandering leiden?

“Maatschappelijk gezien leven we in een moeilijke tijd waarin de crises zich opstapelen. Deze crises zijn ontstaan in de afgelopen tijd van sociale en morele leegte. We lopen tegen de grenzen aan van de principes waar we ons lange tijd door hebben laten leiden. Langzaam ontstaat het besef dat het anders moet. Ook bij de overheid. In die zin hebben we het tij mee met ons programma. Nu nog de lange adem en de volharding.”


Wat is voor u persoonlijk de grootste uitdaging binnen dit programma?
“Na een jaar begin ik steeds beter te begrijpen wat er allemaal voor nodig is om de ethische reflectie binnen een organisatie van de grond te krijgen. Voor de gespreksleiders die we opleiden, is het niet zozeer belangrijk dat ze zelf morele afwegingen kunnen maken, maar dat ze anderen in staat stellen om dat te doen. Ze moeten ervoor zorgen dat de praktische wijsheid in die groepen wordt aangewakkerd. Dat is moeilijk, want het is niet slechts een methode die je leert, je moet ook heel wat in huis hebben: bepaalde kunde en kennis. Ook zelfkennis. Je moet goed begrijpen wat er in zo’n gesprek gebeurt. Mijn eigen achtergrond is de consultancy. Ik heb jarenlang gewerkt als adviseur voor de overheid. Naast filosofische kennis heb ik ook veel kennis over hoe de overheid werkt: over bestuurlijke processen en de bedrijfsvoering. Die kennis heb ik ook hard nodig, want mijn taak is het om te kijken wat er op het organisatieniveau moet gebeuren, zodat die ethische reflectie op gang komt.”


Hoe bent u tot het besluit gekomen om toegepaste filosofie te gaan studeren?

“Dat was een tamelijk impulsief besluit. Binnen mijn werk als rijksconsultant volgde ik regelmatig trainingen en leergangen. Ik zou een leergang over programmamanagement volgen - al mijn collega’s gingen dat doen. Ik keek naar de reader en dacht: ik ga dit nooit doen! Die leergang was helemaal gebaseerd op het idee dat je alles kan beheersen en sturen met cijfers, dat je doelen kunt vastzetten en in stappen op kunt knippen. Ik dacht: ik word hier geen steek wijzer van. Ik was altijd al geïnteresseerd in filosofie. Bij ons thuis lezen wij filosofische boeken en praten we over filosofische thema’s. De HTF was toen net opgericht en nog niet eens geaccrediteerd, maar ik besloot om dat avontuur aan te gaan, in plaats van zo’n training. Zo is het gegaan.”

Heeft u toen voorzien dat u zou gaan doen wat u nu doet?
“Helemaal niet! Ik had ook geen beeld voor ogen van wat ik precies wilde doen. Ik wilde vooral mezelf ontwikkelen. Maar als ik nu de verslagen van de personeelsgesprekken uit die tijd herlees waarin mij werd gevraagd waar mijn ambitie ligt, dan merk ik dat ik jaren terug al zei: toegepaste filosofie, daar zou ik iets mee willen doen. En zo kwam dit programma Dialoog & Ethiek op mijn pad. Zonder mijn studie aan de HTF was dat nooit gebeurd. Het zat er bij mij van nature in om zaken van verschillende kanten te bekijken. Ik heb altijd de neiging gehad om ergens omheen te lopen en verschillende invalshoeken te onderzoeken. Filosofie heeft mij geholpen om die neiging te expliciteren, om daar een taal aan te geven en te benoemen wat ik doe. Ik leerde om te zien waar de ethische, filosofische vragen liggen en om deze te verbinden met mijn werk. En als je in staat bent om zo te kijken en je zo uit te spreken, wordt dat zeer gewaardeerd, merk ik.”

Hier een naam

Hier een tekst

Geef een reactie

Abonneer
Laat het weten als er

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Neem contact op met de redactie van Phronèsis Magazine
Heb je een goed idee, wil je met ons van gedachte wisselen of heb je een vraag? We horen graag van je.
Contact opnemen
paperclipcamera-videobookmagnifiercrossmenu
linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram