Vrijdag 25 november jl. vond in de lutherse kerk in Utrecht de presentatie plaats van het magnum opus van Joep Dohmen, emeritus-hoogleraar en lector Bildung aan de Hogeschool voor Toegepaste Filosofie. Het boek is getiteld: Iemand zijn. Filosofie van de persoonlijke vorming. Zes jaar lang werkte Joep aan deze ongegeneerd dikke pil van ruim 800 pagina’s, waarin hij de lezer meeneemt in zijn opvatting dat filosofie een vormingsleer is, of - in zijn ogen - dient te zijn.
Ik had de eer tijdens de boekpresentatie kort het woord te mogen richten tot Joep, bij gelegenheid waarvan ik het gedicht ‘Individualiteit’ van P.A. de Génestet citeerde: ‘Wees u-zelf!’ zeî ik tot iemand / Maar hij kon niet: hij was niemand. In het exemplaar van het boek dat ik van Joep kreeg, had hij als opdracht een uitspraak van Erasmus geschreven: “Mensen worden niet geboren, maar gevormd.” Daarmee is de denkrichting van zijn visie op persoonsvorming gegeven: je bent niet vanzelf iemand; daar moet je flink voor aan de bak.
Harde diagnose
In het eerste deel van zijn kloeke hoofdwerk, getiteld ‘Leren leven in de posttraditionele samenleving’, stelt Dohmen een harde diagnose: de posttraditionele samenleving verkeert in een existentiële crisis, die zich met name ook doet voelen in opvoeding en onderwijs. In dit deel bespreekt Dohmen de ‘vormingscrisis’ in de actuele opvoeding en het huidige onderwijs. Hij besluit dit deel met een toekomstperspectief: de groeiende belangstelling voor bildung als onderdeel van de opvoeding en vorming van jongeren, en de noodzaak van een nieuwe vormingsfilosofie.
In het tweede deel, ‘Filosofie als vormingsleer’, zoomt Dohmen uit van zijn onderwerp en gaat hij te rade bij wat grote filosofen in het verleden ons over persoonlijke vorming kunnen leren. Hij bespreekt vorming in respectievelijk de Griekse mythologie, de klassieke oudheid, de Renaissance en de moderne tijd (d.w.z. tot en met Nietzsche). Na zijn onderwerp op deze manier van historische ‘bedding’ te hebben voorzien, schetst Dohmen in deel III, ‘Een nieuwe cultuur van het zelf’, zijn eigen vormingsfilosofie. Kernbegrippen hierin zijn: ‘toe-eigening’ en ‘onteigening’. Kort door de bocht: je moet je je leven toe-eigenen en voorkomen dat het onteigend wordt. Een belangrijk hulpmiddel hierbij is: zelfdiscipline, een in de moderne opvoeding sterk verwaarloosde deugd. Dohmen steekt de loftrompet over de zelfdiscipline en baseert zich hierbij onder meer op Paul van Tongeren, Marli Huijer en Peter Sloterdijk.
Dohmen uit stevige kritiek op de huidige vorming van jongeren in onderwijs en opvoeding. |
Reismetafoor
Het vierde en laatste deel heet: ‘Volwassenheid en vervulling’. Hierin komen alle eerder uitgezette lijnen samen in de vraag: hoe kunnen we jongeren zo opvoeden en vormen dat zij een zinvol en vervuld leven kunnen leiden? Want daar draait elke opvoeding en al ons onderwijs uiteindelijk om. Op indrukwekkende wijze schetst Dohmen in dit laatste deel de contouren van een bestaansethiek op basis van filosofie opgevat als persoonlijke vorming. Hij baseert zich hierbij en bouwt voort op de inzichten van andere grote (bildungs-)filosofen, als Foucault, Bieri en Taylor. Alleen al dit deel van Iemand zijn is een goudmijn voor docenten filosofie, levensbeschouwing, bildung en burgerschap. Het biedt een onderbouwd filosofisch antwoord op de huidige handelingsverlegenheid in het onderwijs, met name m.b.t. een vak als burgerschap en meer algemeen m.b.t. de pedagogische opdracht. Dohmen schuwt stevige standpunten niet. Hij uit stevige kritiek op de huidige vorming van jongeren in onderwijs en opvoeding (of liever: het gebrek daaraan) en houdt een vurig pleidooi voor meer (zelf)discipline, die mij uit het hart gegrepen is.
In slotparagrafen van zijn boek licht Dohmen zijn visie toe aan de hand van een prachtige uitwerking van de reismetafoor (‘het leven is een reis’) met indrukwekkende passages over spijt en dankbaarheid. De auteur geeft hier blijk van grote wijsheid. Sterk aan het boek vind ik ook de stijl die Dohmen gekozen heeft: toegankelijk voor een breed publiek, zonder wetenschappelijk jargon, maar ook zeker niet populair-oppervlakkig en vooral heel helder en onderhoudend.
Martin Slagter is hoofdredacteur van Phronèsis en mede-oprichter van de HTF.